Tegenwoordig is Lijst van burgemeesters van Den Haag een van de meest relevante en besproken onderwerpen op verschillende gebieden. De impact ervan wordt weerspiegeld in de samenleving, de economie, de politiek en de cultuur. Met de vooruitgang van de technologie en de mondialisering is var1 steeds belangrijker geworden en heeft het tot eindeloze debatten en onderzoek geleid. Vanuit verschillende perspectieven proberen we de invloed ervan in de wereld van vandaag te begrijpen en te analyseren. Gegeven dit scenario is het essentieel om de meerdere dimensies die Lijst van burgemeesters van Den Haag omvat te onderzoeken, evenals de implicaties ervan op mondiaal en lokaal niveau. In dit artikel zullen we ons verdiepen in het fascinerende universum van Lijst van burgemeesters van Den Haag, om de complexiteit en relevantie ervan vandaag de dag te begrijpen.
De lengte van de termijn van een benoeming tot burgemeester was, tot 1795, telkens één jaar, ingaande op Sint-Catharina (25 november) tot dezelfde dag een jaar later. De benoeming geschiedde op voordracht van de magistraat en de vroedschap gezamenlijk, door de landsheer, vervolgens door de stadhouder en tijdens de stadhouderloze tijdperken door de Staten van Holland en West-Friesland. Het was gebruikelijk dat de benoemingen tot burgemeester rouleerden onder de leden van de magistraat en vroedschap. Een politicus/stadsbestuurder was dus afwisselend lid van de vroedschap, schepen of burgemeester, waarbij alleen de meest aanzienlijke personen in aanmerking kwamen voor een benoeming als burgemeester.
1559 tot 1591
Op 16 november1559 verleent koning Filips II aan Den Haag octrooi om twee burgemeesters te hebben, “tot sulcken eeren, rechten ende preëminentiën als de burgemeesters van andere grote of kleine steden van Holland gebruiken en genieten”. Instelling op 28 april1587 van de “Sociëteit der Hoge Collegiën en van der Hage”. Dit was een van de twee bestuurscolleges die Den Haag bestuurden, want naast het bestuur van het dorp werd een deel van het grondgebied (Binnenhof en omgeving) door de Staten van Holland bestuurd. Zij hadden elk een stem bij de benoemingen van de Haagse burgemeesters.
De Bataafse Republiek schaft het driehoofdige burgemeesterschap af, vanaf 1795 wordt Den Haag door één burgemeester bestuurd. De titel van “burgemeester van de stad” wordt vervangen door die van “president van de Municipaliteit”, later van het “Gemeente-bestuur”. Er zijn perioden dat er geheel geen (waarnemend-) burgemeester is. Het ambt van maire en adjunct-maire ontstaat. Zij voeren gezamenlijk de burgemeesterstaken uit. Op 10 juni1802 wordt de “Sociëteit der Hoge Collegiën en van der Hage” opgeheven.
per 2 januari 1816 benoemd tot burgemeester van Den Haag, feitelijk functioneert hij niet als zodanig, vanwege zijn bezwaren wordt hem per 12 januari 1816 weer ontslag verleend